Aardappelen voeren is niet zonder risico
Vanwege een groot aanbod en een lage kostprijs overwegen momenteel diverse veehouders om aardappelen aan het rantsoen toe te voegen. ‘Maar aardappelen voeren kent risico’s en vraagt met het oog op diergezondheid wel vakmanschap’, aldus Gunther Latré, voerspecialist bij Voeders d’Aussy.
‘De voederwaardeprijs voor aardappelen ligt op 40 tot 45 euro per ton’, zegt de Vlaamse voerspecialist. ‘Maar op dit moment is er een overaanbod van aardappelen en worden ze aangeboden voor 20 tot 30 euro per ton.’ Het klinkt daarom aantrekkelijk om aardappelen te gaan voeren, maar het zetmeel in de aardappel is niet vergelijkbaar met het zetmeel uit granen, waarschuwt Latré. ‘Gerst en tarwe bevatten vooral onbestendig zetmeel, terwijl het bij aardappelen en maismeel gaat om bestendig zetmeel. Aardappelzetmeel wordt daarom opgenomen op darmniveau en gerst en tarwezetmeel vooral op pensniveau.’
Ook de bestendigheid varieert. ‘Het zetmeel van maiskuil is ongeveer 30 procent bestendig, het zetmeel van aardappelen is 45 procent bestendig’, aldus Latré.
Klauwbevangenheid, mastitis en kreupelheid
Als koeien te veel bestendig zetmeel op darmniveau krijgen, kan dat gevolgen hebben voor de diergezondheid. Latré noemt klauwbevangenheid, mastitis en kreupelheid. ‘Bereikt er te veel onverteerd voer de darm, zoals bestendig zetmeel, dan overbelast dat de darm met darmverzuring als gevolg’, legt Latré uit. ‘Dit kan een ontstoken darm, ook wel leaky gut genoemd, veroorzaken. Hierdoor dringen bacteriën en toxinen makkelijker de bloedbaan binnen. Stroomt er door de lekkende darm te veel zetmeel door naar de dikke darm, dan veroorzaakt dit bijkomend dunne mest, extra fermentatie, meer ammoniak en hogere ureumgehalten in de melk.’
Maiskuilen 2025 nauwelijks geschikt voor aanvulling met aardappelen
De hoeveelheid aardappelen in het rantsoen hangt af van de maiskuilkwaliteit. Dankzij de goede maiskuilen van 2025 zal de toevoeging van aardappelen beperkt zijn, denkt Latré. ’Gemiddeld zijn het drogestofgehalte en het bestendigzetmeelgehalte van deze kuilen al hoog genoeg’, weet hij. ‘Die hebben niet veel extra bestendig zetmeel nodig in de vorm van aardappelen, ccm of maismeel.’ Daarnaast is de hoeveelheid gewonnen graskuilen dit jaar beperkt, maar zijn ze wel van goede kwaliteit. ‘Hierdoor hebben veehouders een iets maisrijker rantsoen aan het hek liggen, met aan de basis meer bestendig zetmeel.’
In de praktijk vervangt de ene energiebron de andere in het rantsoen, weet Latré. ‘Veel veehouders voeren vandaag maismeel, ccm of mks. Ook deze grondstoffen bevatten, net als aardappelen, veel bestendig zetmeel. In dat opzicht kun je ccm laten vervangen door aardappelen.’
Gunther Latré, voerspecialist bij Voeders d’Aussy:Voor een goede melkproductie moet het ruwasgehalte in het rantsoen zo laag mogelijk zijn. Dat gaat niet als je aardappelen bevuild zijn met grond
Tot maximaal 7 kilo aardappelen per koe
Afhankelijk van de rantsoensamenstelling stelt Latré voor om tussen de 4 tot maximaal 7 kilo aardappelen per koe te voeren. Bij de keuze om een bepaalde hoeveelheid aardappelen in de snijmaiskuil te mengen speelt ook de rantsoensamenstelling een rol. Voor intensieve bedrijven met maisrijke rantsoenen raadt Latré gemiddeld 5 ton aardappelen aan per hectare geoogste silomais. Bedrijven met grasrijke rantsoenen kunnen naar 10 ton aardappelen per hectare silomais gaan.
Let op grond bij het voeren van aardappelen
Voor de diergezondheid bevat een goed rantsoen gemiddeld 1 kilogram bestendig zetmeel per koe per dag. ‘Bevat een rantsoen meer bestendig zetmeel, dan kunnen verteringsbevorderaars, zoals amylase, helpen’, stelt Latré. ‘Dit enzym maakt bestendig maiszetmeel verteerbaar op pensniveau. Het verteerde zetmeel komt ten goede aan de vezelafbrekende bacteriën, die zo de penswerking en passagesnelheid bevorderen. Zo is de dunne darm minder overbelast met onverteerde nutriënten.’
In dat kader geeft hij ook als tip ervoor te zorgen dat er continu voer beschikbaar is. Op die manier krijgen dieren niet in een keer te veel zetmeel binnen. ‘Niet onbelangrijk is ook de hoeveelheid grond die met de aardappelen op het bedrijf binnenkomt’, deelt de voeradviseur. ‘Voor een goede melkproductie moet het ruwasgehalte in het rantsoen zo laag mogelijk zijn. Dat gaat niet als de aardappelen bevuild zijn met grond.’