Politiek

Jos Verstraten: ‘Gevolgen afbouw derogatie onderschat door boeren en politiek’

Door de overspannen mestmarkt stijgen de kosten voor mestafzet
Door de overspannen mestmarkt stijgen de kosten voor mestafzet

Afgelopen week zorgden een aantal Kamerbrieven van demissionair landbouwminister Piet Adema voor de nodige beroering in de veehouderijsector

Een van de brieven ging over de gevolgen van de derogatie-afspraken, waarvoor met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) zijn aangewezen en de mestplafonds zijn verlaagd. Jos Verstraten, portefeuillehouder Bodem en water binnen de Vakgroep Melkveehouderij bij LTO Nederland, schetst de gevolgen aan de hand van tien vragen.

Wat stond er in de Kamerbrief over derogatie en NV-gebieden?

‘Het ministerie van LNV heeft vorig jaar afspraken gemaakt met de Europese Commissie over de derogatiebeschikking. De derogatie vervalt in 2026 en stapsgewijs gaat de mestplaatsingsruimte terug naar 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare. Als voorwaarde voor deze afbouw van derogatie moest Nederland NV-gebieden aanwijzen, waarvoor strengere normen gelden. Als Nederland dat niet deed voor 1 januari 2024, zou bijna heel Nederland aangemerkt worden als NV-gebied. Ook de verlaging van de mestplafonds voor maximale uitstoot van stikstof en fosfaat behoren tot de afspraken.’

Komen die gebieden en nieuwe normen als een verrassing?

‘Nee, het was vorig jaar al bekend. Maar toen leken de mestplafondnormen voor 2025 nog ver weg. De aandacht ging toen vooral uit naar de GLB-wetgeving en de verplichte bufferstroken, omdat die regels meteen van kracht werden.’

Hoe zijn de NV-gebieden bepaald?

‘De overheid heeft voor de NV-gebieden gebruikgemaakt van waterkwaliteitgegevens uit de periode 2010-2013. De informatie komt van diverse waterschappen, die niet allemaal op dezelfde manier de kwaliteitsgegevens rapporteren. Nieuwere en uniforme data gebruiken zou in onze ogen recht doen aan het gegeven dat boeren zich afgelopen jaren hebben ingespannen om de waterkwaliteit te verbeteren. Maar hier geldt wel een winstwaarschuwing: we weten ook dat door de droge periodes afgelopen jaren, de waterkwaliteit niet over de hele linie is verbeterd. Met andere woorden: recentere data hoeven niet per se gunstiger uit te pakken.’

Waarom zijn er in sommige provincies meer of juist minder NV-gebieden?

‘Vorig jaar was al bekend dat regio zuid, de oostelijke zandgebieden en de lössgebieden aangewezen zouden worden. Dat was al 43 procent van Nederland en dat percentage ligt nu met de nieuwe gebieden in de orde van 60 tot 65 procent. De overheid heeft nu een fijnmazige manier van aanwijzen van de NV-gebieden toegepast. Daardoor kunnen er per bedrijf en soms per perceel verschillen zijn. Dat is een voordeel omdat hierdoor de oppervlakte NV-gebieden is beperkt, maar in de praktijk kunnen individuelen boeren dat anders ervaren.’ 

‘Ik zie ook een lichtpuntje: in grasrijke gebieden, zoals delen van Friesland, is de bijdrage van landbouw aan de waterkwaliteit niet significant, waardoor ze niet zijn aangewezen als NV-gebied. In Friesland zitten relatief veel melkveehouders en toch is de waterkwaliteit goed. Het bewijst dat de teelt van gras positief bijdraagt aan de waterkwaliteit. Voor de toekomst zie ik perspectief om in Brussel te pleiten voor nieuwe lokale derogatie, met name in de regio's die niet onder het NV-regime vallen.’

Aangewezen NV-gebieden
Aangewezen NV-gebieden

Kan Nederland aan de nieuwe mestplafonds voldoen in 2025?

‘Als we op deze manier doorgaan, lukt dat niet. Met het huidige aantal dieren zal de totale veehouderijsector 7 procent boven het stikstofplafond zitten en 9 procent boven het fosfaatplafond.’

Wat gebeurt er als Nederland dat overschrijdt?

‘In 2013 hebben we het al eens overschreden en toen dreigde Brussel dat het gevolgen kon hebben voor derogatie. Maar nu we derogatie toch al verliezen, zal Brussel bij het overschrijden van de plafonds overgaan tot het opstarten van zogenoemde infractieprocedures. Dat zijn procedures waar boetes uit voort kunnen komen. België, Duitsland en Ierland kregen hier afgelopen tijd ook al mee te maken en zij hebben daarom ook maatregelen moeten nemen.’

Welke maatregelen kan Nederland nemen?

‘Er worden gesprekken gevoerd met de voerindustrie om het fosforgehalte in mengvoer terug te brengen. Ook helpt het afromen van fosfaatrechten bij overdracht en het uitkopen van bedrijven om de dieraantallen terug te brengen. Daarnaast kun je denken aan het verlagen van het ruw eiwit in het melkveerantsoen naar bijvoorbeeld 155 gram. Maar dat zal niet genoeg zijn, alleen met managementmaatregelingen komen we er niet. Minder fosfor in het voer scheelt maar een paar procent. En als je tien procent terug moet in mest, zullen er 1500 melkveebedrijven moeten worden opgekocht.’

Hoe nu verder?

‘Voor LTO is een generieke korting voor alle veehouders onbespreekbaar. Dat is een aanslag op het inkomen. Daarbij krijg je gelijk ook weer discussies over knelgevallen en uitzonderingen. Ook de bedrijven die de mestplaatsing goed geregeld hebben of de biologische en extensieve bedrijven worden dan immers gekort. Veel partijen en organisaties hebben daarnaast nu nog buikpijn van het fosfaatreductieplan in 2017, toen de sector zelf maatregelen nam om de veestapel onder het fosfaatplafond te krijgen. Als LTO zijn we in gesprek met de overheid, maar voor ons is van groot belang wat boeren zelf willen. Daarom zijn we op allerlei niveaus met onze leden in gesprek. Maar het gaat niet alleen om onze leden, ook het NAJK, de Nederlandse Melkveehouders Vakbond en andere belangenbehartigers spelen een rol. We moeten in gesprek blijven met de minister, anders zal hij of de nieuwe minister zelf een keer de knoop doorhakken.’ 

Al deze nieuwe bedreigingen komen nog bovenop de nu al overspannen mestmarkt.

‘De gevolgen van het aflopen van derogatie worden echt nog onderschat. Bij boeren, maar ook bij de overheid. Als we niet oppassen, gaat komende tijd een heel groot deel van het melkgeld via mestafvoer naar de intermediairs en akkerbouwers. Dat geld verdwijnt uit de melkveehouderij, terwijl we het geld nu hard nodig hebben om de omslag te maken naar een duurzamere melkproductie.’

Is er nog enige coulance vanuit Brussel te verwachten?

‘Het erkennen door de EU van Renure, de deelproducten van mestverwerking, als kunstmestvervanger, kan een belangrijke oplossing zijn in de overspannen mestmarkt. Maar die erkenning is een politiek proces dat erg langzaam gaat. Een eerlijk is eerlijk: Brussel vindt gewoon dat Nederland terug moet in dieraantallen. In Nederland lopen 5 keer zo veel dieren per hectare als het Europees gemiddelde. Ik heb het al eerder gezegd: Nederland staat in feite onder curatele van Brussel. Maar ook voor Brussel moet gelden dat je niet het onmogelijke kunt eisen.’