Maatschappij

Kwart vleesveehouders wil stoppen tegen 2030

vleesvee
De vleesveehouderij staat onder toenemende druk door vergrijzing, opvolgingsproblemen, stikstofbeleid en schaalverkleining

Ongeveer een kwart van de Vlaamse vleesveehouders met zoogkoeien overweegt om tegen 2030 te stoppen. Dat blijkt uit een nieuwe prognose van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, op basis van cijfers uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN).

Ook bij de melkveehouders ligt het aandeel dat wil stoppen rond de 25 procent. De zoogkoeienhouderij staat daarmee onder toenemende druk door vergrijzing, opvolgingsproblemen, stikstofbeleid en schaalverkleining.

Uit de enquête blijkt dat 22 procent van de zoogkoeienhouders wil stoppen met hun dieren, vergelijkbaar met het aandeel melkveehouders (20 procent). Tegelijkertijd ligt het aandeel bedrijven dat de veestapel wil uitbreiden bij de zoogkoeienhouders een stuk lager (20 procent) dan bij de melkveehouders. Zes procent weet nog niet wat ze gaan doen. De meeste dieren (53 procent) bevinden zich op bedrijven die hun dierenaantallen willen behouden. De stoppers hebben gemiddeld beduidend kleinere bedrijven. 

Zo’n 23,6 procent pensioenboer

Een van de verklaringen voor de verwachte afbouw is de hoge leeftijd van veel veehouders. In 2030 is 23,3 procent van de zoogkoeienhouders 65 jaar of ouder, nagenoeg gelijk aan het Vlaamse gemiddelde (23,6 procent). Van die oudere groep heeft 29 procent geen opvolging. Bij 58 procent is er wel opvolging, waarvan een keer buiten de familie. In twee gevallen is de opvolging onduidelijk. Bij een bedrijf is er wel een overnemer, maar niet voor de dieren. 

Veertig procent niet op de hoogte van stikstofakkoord

Volgens het rapport weegt ook het stikstofbeleid door op de toekomstplannen. Veehouders die aangeven ‘eerder wel’ rekening te houden met het stikstofbeleid, geven opvallend vaak aan dat ze tegen 2030 willen stoppen met zoogkoeien. Omgekeerd geven veehouders die ‘heel sterk’ rekening houden met stikstofmaatregelen, juist zelden aan dat ze willen stoppen.

Daarnaast is de kennis van regelgeving niet overal even groot, stelt het agentschap. Veertig procent van de zoogkoeienhouders is niet op de hoogte van de verplichte 5 procent ammoniakreductie voor rundveehouders tegen eind 2025. In tegenstelling tot bij melkveehouders is er hier geen duidelijk verband tussen deze kennis en de intentie om door te gaan.

Zoogkoeienstapel daalt met 13,4 procent

Op basis van de steekproef wordt een daling van de zoogkoeienstapel met 9,3 procent verwacht tegen 2030. Het aantal stieren voor afmest daalt diezelfde periode met 9,8 procent. 

Volgens het agentschap gaat het echter om een steekproef die niet representatief is. Wordt rekening gehouden met leeftijdsklassen en bedrijfstypes, dan daalt de zoogkoeienstapel met 13,4 procent. Ook het aantal stieren voor afmest daalt dan sterker met 16 procent in plaats van 9,8 procent.

Zo verwachten vooral melkvee- of gemengde bedrijven die ook vleesvee houden een sterke afbouw (–29 procent). Gespecialiseerde vleesveebedrijven (–3,3 procent) en niet-gespecialiseerde bedrijven (–4,9 procent) zien een beperktere daling. Jonge bedrijfsleiders (onder de 40 jaar) voorzien een stijging (+5,7 procent), terwijl oudere groepen een sterke afbouw voorspellen: –7,8 procent (40-54 jaar) en –26 procent (55+). Twee derde van de bedrijven die willen stoppen wordt geleid door een 55-plusser. Bij weging naar leeftijd wordt de verwachte daling 13,4 procent.

Ook kleine bedrijven voorzien een scherpe afbouw (–33 procent), tegenover –8,9 procent bij middelgrote en –4,3 procent bij grote bedrijven.