Fokkerij

Aanpassingen in fokwaardenschatting

De aanpassingen in de fokwaardenschatting hebben voor bwb enkel via de vruchtbaarheidsfokwaarden invloed
De aanpassingen in de fokwaardenschatting hebben voor bwb enkel via de vruchtbaarheidsfokwaarden invloed

De Animal Evaluation Unit (AEU) van Coöperatie CRV zal bij de indexdraai van april een aantal aanpassingen doorvoeren, ook voor Belgisch witblauw. De basisaanpassing zal voortaan jaarlijks, in plaats van vijfjaarlijks, worden uitgevoerd. Ook twee nieuwe fokwaarden over drachtpercentage komen beschikbaar.

Bij een basisaanpassing wordt de nullijn voor fokwaarden opnieuw vastgesteld. Bij de indexdraai van december 2022 werd de genetische aanleg van de koeien uit het geboortejaar 2015 nog als gemiddelde gehanteerd. Bij de indexdraai van april zullen dit de dieren geboren in het jaar 2018 zijn. Deze basisaanpassing heeft zijn toepassing op alle rassen, dus ook op verschillende fokwaarden die CRV publiceert voor Belgisch witblauw waaronder de vruchtbaarheidsfokwaarden.

Invloed op witblauw

De jaarlijkse basisaanpassing zal ook invloed hebben op de BWB-index. Een onderliggende fokwaarde – leeftijd eerste inseminatie - zal voortaan jaarlijks een basisaanpassing hebben. Omdat ook de Waalse fokwaarden met een voortschrijdende basis werken, komt de BWB-index dichter bij de huidige populatie te liggen en wordt de BWB-index nog beter toepasbaar.
Enkel voor de karkasfokwaarden bwb is dit niet het geval, deze behouden dieren geboren in 2010 als basis. Ook de fokwaarde karkasgroei koe, net als alle andere fokwaarden met vleeskenmerken, behouden hun vijfjaarlijkse basisaanpassing.

De laatste basisaanpassing werd in 2020 doorgevoerd. Dit betekent dat de hoogte van de gepubliceerde fokwaarden zal dalen. De basisaanpassing heeft geen effect op de rangorde van de stieren.

Nieuwe invulling dochtervruchtbaarheid

Bij de aankomende indexdraai zal de afdeling AEU van Coöperatie CRV twee nieuwe fokwaarden berekenen: ‘drachtpercentage koe’ en ‘drachtpercentage pink’. ‘Deze fokwaarden geven aan hoe groot de kans is dat dochters van een stier drachtig worden van een inseminatie’, vertelt Gerben de Jong, hoofd van de afdeling AEU. ‘We kiezen voor twee kenmerken omdat de kans op dracht bij koeien en pinken genetisch verschillend blijken te zijn. Bovendien zien we op het kenmerk ‘drachtpercentage pink’ geen genetische vooruitgang. Het is goed dat daar aandacht voor komt’, vindt hij.
De fokwaarden drachtpercentage zijn ook onderdeel van de nieuwe formule voor de berekening van de verzamelfokwaarde dochtervruchtbaarheid (VRU). Tot nu toe werd deze fokwaarde berekend uit de fokwaarden ‘interval afkalven-eerste inseminatie’ en ‘interval eerste-laatste inseminatie’. In de nieuwe formule worden deze fokwaarden nog voor respectievelijk 20 en 30 procent ingewogen, maar worden daarnaast de kenmerken dracht koe (30 procent) en dracht pink (20 procent) meegenomen.
Deze aanpassing heeft geen invloed op de BWB-index waarin enkel leeftijd eerste inseminatie is opgenomen.