Economie

Rentabiliteit in Vlaamse vleesveesector blijft zorg

De economische bedrijfssituatie is gemiddeld beter bij gesloten vleesveebedrijven dan bij bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen
De economische bedrijfssituatie is gemiddeld beter bij gesloten vleesveebedrijven dan bij bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen

Bij zowel gesloten vleesveebedrijven als bij bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen, vallen het familiaal arbeidsinkomen en het netto bedrijfsresultaat in Vlaanderen al vijf jaar op rij negatief uit.

In de periode van 2016 tot en met 2020 kwamen het familiaal arbeidsinkomen en het netto bedrijfsresultaat voor gesloten vleesveebedrijven uit op gemiddeld -333 euro en -1035 euro per zoogkoe. Voor bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen was dit -398 en -1095 euro per zoogkoe. Dat blijkt uit de Vlaamse Rentabiliteits- en Kostprijsanalyse Vleesvee 2023 van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN), waarin de bedrijfseconomische gegevens van 70 Vlaamse vleesveebedrijven van 2016 tot en met 2020 zijn geanalyseerd.

Er is onder meer gekeken naar het bruto saldo (de totale opbrengsten min de variabele kosten), het familiaal arbeidsinkomen (het bruto saldo min de vaste kosten) en het netto bedrijfsresultaat (het familiaal arbeidsinkomen min de vergoeding voor eigen arbeid).

Totale opbrengst hoger bij gesloten vleesveebedrijven

De verschillen tussen de twee bedrijfssoorten ontstaan doordat de totale opbrengsten bij gesloten vleesveebedrijven met 2025 euro per zoogkoe 643 euro hoger liggen dan bij bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen. Dit komt doordat de verkoopprijs voor volwassen stieren hoger is dan voor stierkalveren. Hoewel bij gesloten bedrijven de totale variabele kosten en de vaste kosten hoger liggen, wegen deze extra kosten niet op tegen de hogere opbrengsten. Hierdoor komt het netto bedrijfsresultaat voor gesloten vleesveebedrijven hoger uit. 

De hogere variabele kosten zorgen voor een bruto saldo van 537 euro per zoogkoe voor gesloten bedrijven in vergelijking met 369 euro voor bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen. De vaste kosten doen het familiaal arbeidsinkomen voor gesloten vleesveebedrijven verlagen naar -333 euro in vergelijking met -398 euro voor bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen. De vergoeding eigen arbeid komt bij beide bedrijfsvormen overeen.

Grote verschillen binnen categorieën

Uit de analyse blijkt echter dat de verschillen over de jaren heen en tussen de bedrijven in dezelfde categorie groot zijn. De totale opbrengsten van de best presterende gesloten bedrijven kwamen in 2020 uit op 2666 euro per zoogkoe, bij de slechts presterende groep was dit maar 1587 euro. De hogere opbrengsten zijn een gevolg van betere vruchtbaarheidscijfers en lagere sterftepercentages. De variabele en vaste kosten hebben geen invloed op het verschil in de totale opbrengsten gehad.

Bij bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen, waren ook grote verschillen in de totale opbrengsten te zien. De best presterende groep had een totale opbrengst van 1648 euro per zoogkoe, lagere variabele kosten van 1073 euro per zoogkoe en lagere vaste kosten van 808 euro per zoogkoe. Dit ligt een stuk hoger dan de totale opbrengsten van 1311 euro per zoogkoe, variabele kosten van 1183 euro en vaste kosten van 931 euro bij de slechts presterende bedrijven.

2020 beter jaar voor gesloten bedrijven

Hoewel de economische bedrijfsresultaten voor bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen van 2016 tot en met 2020 redelijk stabiel lagen, was er bij de gesloten vleesveebedrijven schommelingen zichtbaar. Vooral in 2018 en 2019 nam het netto bedrijfsresultaat af van -994 euro per zoogkoe in 2017 tot -1052 in 2018 en -1200 in 2019. In 2020 kwam het netto bedrijfsresultaat wat minder negatief uit op -971 euro per zoogkoe, doordat de totale opbrengsten hoger lagen dan in de jaren daarvoor.