Nitraat in grondwater gelijk bij dierlijke mest en kunstmest
Stikstof uit kunstmest wordt door grasland beter benut dan stikstof uit dierlijke mest. Maar dit leidt niet tot hogere nitraatgehaltes in het bovenste grondwater.
Dit blijkt uit onderzoek van Stichting Wageningen Research in opdracht van het ministerie van LNV, waarvan demissionair minister Adema de rapportage heeft aangeboden aan de Tweede Kamer.
Drie mestsoorten, vier regimes
Om het effect van de soort meststof op stikstofbenutting en nitraatuitspoeling te meten, voerden de onderzoekers meerdere experimenten uit, waaronder een meerjarige veldproef. In deze veldproef werden de kunstmeststoffen kalkammonsalpeter (KAS) en ureum met ureaseremmer vergeleken met rundveedrijfmest, vergiste rundveedrijfmest en varkensdrijfmest.
Per mestsoort zijn vier bemestingsregimes vergeleken: een controle zonder stikstofbemesting en een jaarlijks bemesting van in totaal 300 kg stikstof per hectare per jaar voor één, twee en drie opeenvolgende jaren. Hierdoor kon ook de stikstofnawerking van bemesting in latere jaren worden vastgesteld. Jaarlijks werden de stikstofopname door het gras en de stikstofbenutting berekend. En in de herfst werd de minerale stikstof in de bodem en het nitraatgehalte in het bovenste grondwater gemeten.
Stikstofbenutting kunstmest hoger
De stikstofbenutting van de bemesting in het eerste jaar was in de drie onderzoeksjaren (2018, 2019 en 2020) gemiddeld 75 tot 90 procent voor de kunstmestsoorten en 42 tot 56 procent voor de dierlijke mestsoorten. Hierbij was er geen significant verschil in benutting tussen KAS en ureum met ureaseremmer. De stikstof uit varkensmest werd met 56 procent wel beter benut dan (vergiste) rundveemest met 42 tot 44 procent. De stikstofbenutting van dierlijke mest steeg door nawerking in het tweede en derde jaar nog met 6 tot 13 procentpunt. Bij kunstmest werd geen stikstofnawerking gemeten.
Meer minerale stikstof na drijfmest
In twee van de drie jaar was in het jaar van bemesting de hoeveelheid minerale stikstof in de bodem in de herfst significant hoger bij gebruik van dierlijke mest dan bij gebruik van kunstmest. In de daaropvolgende onbemeste jaren, werden geen verschillen in bodemstikstof meer gevonden tussen dierlijke mest en kunstmest. Het nitraatgehalte in het grondwater verschilde in het algemeen echter niet tussen de met dierlijke mest en met kunstmest bemeste proefvelden. Met circa 15 tot 30 mg nitraat per liter waren de nitraatgehalten in het grondwater relatief laag.
Geen verschillen in nitraatgehalte in grondwater
De onderzoekers concluderen dat het gebruik van dierlijke mest, in vergelijking met kunstmest, een significant lagere stikstofbenutting gaf in het jaar van toediening. Ook wanneer de nawerking in het tweede en derde jaar na toediening werd meegenomen, bleef dit verschil aanwezig. De gevonden verschillen in benutting leidden echter niet tot duidelijke verschillen in nitraatgehalte in het bovenste grondwater.